Wij stonden aan de wieg van de digitale revolutie. Mobiele telefoons evolueerden van logge “koelkasten” tot slanke smartphones. We kochten beltegoed, schreven sms’jes in verkorte taal om binnen de limiet te blijven, en ontdekten MMS. Internet begon met krakend inbellen en groeide uit tot razendsnelle kabelverbindingen.
We zagen Google opkomen toen het nog weinig vond, en maakten de opkomst van social media mee: van AOL en MSN tot de wereldwijde doorbraak van Facebook. E-mail werd alledaags, inclusief spam en nepaccounts om je privacy te beschermen. Ondenkbaar in de huidige tijd waarin mensen alles onder hun echte naam delen.
Wij groeiden niet alleen met technologie op, we groeiden er mee samen.
De zolder, DOS en doorzetten
Mijn eigen reis begon met een Pentium 386: een grijs-beige DOS-pc met een multomap vol spelcommando’s die ik zonder begrip overschreef. Gelukkig had ik een grote broer die me hielp, en zo bracht ik uren door op zolder, al spelend en lerend. Ik sprak geen Engels, maar dankzij die games was ik de eerste in de familie die het vloeiend sprak – al in groep 8.
Bij mijn beste vriend gamede ik eindeloos. Zij hadden een Super Nintendo, een betere pc én internet, iets wat wij thuis nog niet hadden. Hij deelde zijn downloads, en samen kochten we floppy’s met shareware bij de Kruidvat (dat was nog wel eens een miskoop).
Ik logeerde graag bij mijn oom en tante. Ze hadden ook nog eens een geavanceerdere computer. Daar speelde ik voor het eerst Resident Evil. Niet ideaal voor een 10-jarige: de jumpscare met de zombie door de deur ben ik nooit vergeten. Scarred for life. Toen bestonden er nog geen parental controls, en als je een doos “spelletjes” kreeg, probeerde je gewoon alles, met alle gevolgen van dien.
Uiteindelijk kregen we thuis een echte pc: The Gateway 2000, geleverd in dozen met koeienvlekken. Een Pentium 1 met Windows 95 en een CRT-scherm dat m’n vader bijna een hernia bezorgde. Voor mij ging er een wereld open: eindelijk een UI in plaats van alleen command line, en programma’s als Paint, Wordpad en Solitaire. Alles was aan te passen! Je kon zelfs je eigen kleurenschema maken, geweldig!
Nieuwe games vormden ook een uitdaging: er was nog geen installatiewizard, dus je moest zelf de juiste audio- en videokaart selecteren. Ging dat mis, dan had je geen geluid, of de game startte niet eens. Je zuurverdiende verjaardagsgeld investeren in een Intertoys-game was dus best een gok.
Toen we eindelijk kabelinternet kregen (inbellen was volgens mijn moeder vragen om torenhoge telefoonrekeningen), doken we vol in Limewire, Kazaa en The Piratebay. Maar met die vrijheid kwam een nieuwe skill: je eigen pc repareren, dankzij de virussen die meekwamen met de muziek, games en films torrents.
Leg dat maar eens uit aan je ouders: 20 Viagra pop-ups, dansende naakte vrouwen, en overal muziek vandaan... Hoe vaak ik wel niet een verse Windows-installatie heb moeten doen om dit op te lossen.Van gebruiker naar bouwer
Toen begon ik met het bouwen van mijn eigen pc’s: een Pentium 3 met gespaarde en tweedehands onderdelen. Alles daarna was zelfbouw, met bijbehorende lessen – van incompatibele CPU-sockets tot stroombeheer en besturingssystemen, Windows Meer Ellende (M.E.), zegt dat je iets?
Toen doken LAN-party’s en online gamen op, met een nieuwe reeks uitdagingen: netwerkprotocollen, port forwarding en het eindeloze gevecht om elkaar online te vinden, zeker als je nét een andere versie draaide dan je maat.
Door de jaren heen liep dit gelijk op met de evolutie van telefoons. Die ene leraar zei ooit: “Je loopt heus niet altijd met een rekenmachine op zak.” Nou, jawel dus. Van walkman tot discman en MP3-speler, van koelkastformaat mobiele telefoon tot de smartphone die het allemaal combineert, en dat in je broekzak.
De kracht van een generatie
Terugkijkend op hoe ik ben opgegroeid met technologie en IT, besef ik hoe bijzonder die tijd eigenlijk was. Als Millennial stond ik precies op het kruispunt van analoog en digitaal. We maakten niet alleen de opkomst van internet en mobiele technologie mee, maar leerden ook systemen begrijpen, problemen oplossen en nieuwe vaardigheden ontwikkelen, simpelweg door te proberen en te falen.
Daarom geloof ik dat Millennials de sterkste generatie zijn in technologische ontwikkeling. We groeiden op met kabels, virussen en floppy’s, en ontwikkelden zo kritisch denken, probleemoplossend vermogen en diep begrip van technologie. Die basis maakt ons waardevol in een samenleving waar tech centraal staat.
Waarom ik dit vertel? Omdat het mij gevormd heeft. Mijn generatie leerde technologie begrijpen door te knoeien, te falen, dingen stuk te maken – en weer te fixen. Waar systemen nu intuïtief en gesloten zijn, leerden wij de achterkant kennen. We zijn vindingrijk en analytisch, juist omdat we moesten improviseren.
Precies die vaardigheden gebruik ik elke dag als testautomatiseerder. Ik begrijp wat er onder de motorkap gebeurt, hoe systemen zich gedragen – en misdragen. Mijn aanpak is technisch, nieuwsgierig én oplossingsgericht. We groeiden op in een rauwe digitale wereld, en dat maakt ons sterk – met liefde voor techniek en een scherp oog voor detail.